De gebouwen van het Centrum voor Illegalen te Merksplas, kortweg CIM,
zijn bereikbaar via de Kapeldreef, een hoofddreef met vier rijen bomen.
Tegenover de kapel vertrekt er een dwarsdreef naar de hoofdingang van de
gevangenis.
In het midden van deze dreef bevindt zich een grijze toren, de
portiersloge van het CIM, die in 1998 werd opgericht.
Het Centrum voor illegalen bevindt zich inderdaad tussen de strafinrichting en de voormalige kapel.
Het omvat vier grote gebouwen, die mooi symmetrisch (twee links en twee
rechts) langs de aslijn staan tussen de kapel en het hoofdgebouw. Een
vijfde bouwwerk werd als verbinding opgericht tussen de twee
oorspronkelijke gebouwen.
Het Centrum voor Illegalen is één van de beschermde gebouwen op het
domein van Merksplas-Kolonie. Net als de andere gebouwen op het domein
is het CIM eigendom van het Ministerie voor Ambtenaren, afdeling Regie
der Gebouwen, maar dit gebouwencomplex wordt gebruikt het Ministerie van
Binnenlandse Zaken.
Architectuur van het Centrum voor Illegalen
Deze gebouwen behoren tot de zgn. vestingsarchitectuur met een vrije
interpretatie van romantiek, volgens het stramien van een middeleeuws
klooster. Net als bij de kapel bemerkt men hier hangende nissen. Ook
hier speelde architect Victor Besme met vorm en kleur van de bakstenen.
Hij gebruikte handgevormde stenen met een "Hollandse voeg" of een
"gesneden voeg". Bij het aanbrengen van deze voegen werd heel veel
specie gebruikt. Op het juiste moment werd de overtollige specie
weggesneden met speciaal gereedschap. De baksteen-elementen in het
reliëf zijn nog merkbaar (zie ook de steunberen), maar het effect van de
materiaalpolychromie is verdwenen achter de verflaag in toscaanse
herfstkleur.
De binnenruimte van deze gebouwen werd gerestaureerd
door de Regie der Gebouwen. De mono-cellen zijn zeer modern ingericht en
bieden weinig kans tot vandalisme. De traphal is prachtig. De trappen
zijn uitgevoerd in blauwsteen. Het gewelf van de zoldering uitgevoerd
in zwarte, gele en rode stenen, waarbij in het gebouw rechts achteraan
het jaartal 1878 zichtbaar wordt.
Van slaapzalen voor landlopers naar het Centrum voor Illegalen.
Deze vier gebouwen waren oorspronkelijk bedoeld als slaapzalen, elk
goed voor 500 landlopers of bedelaars. In de bouwperiode van 1870 tot
1900 waren het deze gebouwen die als eerste aan de beurt kwamen, na de
aanpassingswerken van het bestaande bedelaarshuis. In 1875 werd het
eerste gebouw in gebruik genomen.
Door een wet van 1920 van dhr. Vandervelde, de toenmalige Minister van
Justitie, werden landlopers niet meer als groep, maar wel als individu
behandeld. Hij geloofde ook in de opvoedende waarde van de arbeid. In
het huidige CIM kwam een afdeling voor epilepsielijders en een afdeling
voor geesteszwakken.
In 1924 werd in één van de vroegere slaapzalen een sanatorium geopend
voor gedetineerde tuberculoselijders, in totaal 75 personen. Zij werden
ondergebracht in kamers van één of drie bedden. Alle definitief
veroordeelden die aan TBC leden, kwamen terecht in Merksplas. Deze
afdeling bleef onveranderd gehandhaafd tot aan de Tweede Wereldoorlog.
Ze bestond uit een hoofdgebouw en een overdekte galerij waar de zieken
verschillende uren per dag in open lucht moesten doorbrengen.
Vanaf januari 1925 werd een gedeelte van het sanatorium ingericht voor
de zgn. "epileptiekers" en "abnormalen". Toen in 1930 de wet op het
sociaal verweer van kracht werd, verdween dit statuut. Vanaf dan werden
deze personen behandeld als gewone gevangenen.
Omdat vanaf 1931 ook het aantal bedelaars en landlopers verminderde, was
er ruimte om te starten met een afdeling voor abnormalen.
Naast het sanatorium werd vanaf 1 januari 1936 een gebouw ingericht
voor de lichaamszwakken (met o.m. verminkten, personen met slepende
ziekten, met volledige lichaamszwakte, met hoge ouderdom. enz.). Deze
afdeling is er nog steeds, weliswaar in sterk gereduceerde vorm, maar
dan als onderdeel van het hospitaal.
Na de Tweede Wereldoorlog verbleven er te Merksplas nog ca. 400
landlopers, die in 1945 verhuisden naar Wortel-Kolonie. In Merksplas
verbleven toen enkel nog incivieken en gestraften van gemeen recht.
Maar enkele jaren later in 1951, kwam er weerom een afdeling voor
landlopers. Hun aantal was afhankelijk van de seizoenen.
Ook hier werden vanaf 1956 de zadeldaken verwijderd en vervangen door een plat dak. Dit gebeurde uit veiligheidsoverwegingen.
Op 21 januari 1993 werd de wet op de landloperij afgeschaft. Alle landlopers werden vrijgelaten.
Vanaf 5 november 1993 werden de vroegere gebouwen van de landlopers
overgedragen van het Ministerie van Justitie aan het Ministerie van
Binnenlandse Zaken, die hierin startte met het Centrum voor illegalen.
Op het einde van 1997 begon men met een grondige renovatie van al
deze gebouwen. Vooral het interieur werd prachtig gerestaureerd, een
pluim voor de Regie der Gebouwen. Aan de buitenzijde kregen de gebouwen
een Toscaanse herfstkleur (roze-creme-kleur) De gevels aan de kant van
de kapel, blijven ongeschilderd omwille van het mooie kleurenspel van
het metselwerk.
De uiteindelijke capaciteit is goed voor 220 personen. Het aantal
personeelsleden zal toenemen tot 130. De definitieve indeling ziet er
dan uit als volgt:
Het complex van het Centrum voor Illegalen te Merksplas omvat vijf gebouwen:
- in blok 1 vindt men de illegalen en het medisch team.
- in blok 2 zetelt de administratie, het sociaal team, een veeltalige
bibliotheek, een refter, een fitnessruimte en een bezoekersruimte.
- in blok 3 en 4 verblijven illegalen.
- blok 5 wordt gebruikt voor:
- de ontvangst, de eerste medische controles en de administratieve
behandeling van de nieuwkomers.
- de administratieve en de mentale voor-bereiding van de terugzending.
- de afscherming van gestoorde en moeilijke personen, omdat deze een gevaar
vormen voor hun collega-illegalen.
Als men spreekt over illegalen, bedoelt men:
- personen zonder identiteitskaart("sans-papier")
- personen met een vals paspoort
- personen waarbij de aanvraag voor een verblijf in België mislukte. Deze noemt men "de uitgeprocedeerden".
De illegalen die in Merksplas verblijven zijn vooral van deze laatste
groep en wachten op repatriëring. Zij worden Ingedeeld in zgn
leefgroepen van ca 20 personen. Zij slapen in zalen en volgen een strikt
dagschema van eten, luchten en ontspanning.
Hun verblijf varieert van enkele dagen tot maximum drie maanden. met een
gemiddelde van 45 dagen Ongeveer de helft wordt echt gerepatrieerd. De
andere helft kan om allerlei redenen niet terug. Deze laatsten worden
dan vrijgelaten. met het verzoek het Belgisch grondgebied te verlaten
binnen de vijf dagen.
De meesten doen dat niet, waardoor ze in een vicieuze cirkel terecht
komen van illegaliteit, uitbuiting en verwaarlozing. Zo zijn er personen
die, net als de vroegere landlopers, meermaals worden bedacht met een
verblijf als illegale persoon in het Centrum voor illegalen te
Merksplas.
Om de terugzending voor te bereiden, is er in het Centrum voor
illegalen een sociaal team met sociaal assistenten en met monitors die
allerlei activiteiten organiseren. Gedurende 24 uur op 24 uur is er ook
een dokter beschikbaar.
Bij de aankomst van "nieuwe" illegalen in het centrum worden zij
eerst enkele dagen geobserveerd. Ze verblijven dan in zgn
één-persoonscellen. Daarna worden ze ingedeeld in de leefgroepen. Omdat
sommige illegalen echter een storend gedrag vertonen en een gevaar
vormen voor hun collega-illegalen in de leefgroepen, blijven dezen
afgezonderd. Omdat het aantal bewakers beperkt is en om de moeilijke
illegalen toch enkele uren per dag frisse lucht te laten happen, zoals
de anderen, brengt men hen naar de kooi, een grote open ruimte van 8 m
op 30 m.
Aanvankelijk waren er ook plannen om gezinnen te herbergen, maar dat ging niet door. De speeltuin was dus overbodig geworden.
Sinds het begin van 2006 is er een vleugel voor vrouwen en kinderen.