De oorspronkelijke gebouwen bevinden zich omheen het vierkante
binnenplein van 4 ha. In het midden van de witte voorgevel bemerkt men
een poort met de hoofdingang. Daar bevindt zich ook nog de Eerste Steen
met als tekst "B VAN DEN BOSCH. DEN 4 JULI 1824" De geschiedenis van
Merksplas Kolonie begint inderdaad in de periode van de Hollandse
Bezetting.
In dit hoofdgebouw zetelt de administratie. Aan de rechterzijde is
nu de Mess van het Personeel. Vroeger was hier de kazerne voor de ca.
150 man soldaten die instonden voor de bewaking.
De officieren kregen een riante woning langs de Steenweg naar
Rijkevorsel. Naast schildwachten en piketten, leverde men telkens één
soldaat per groep werkers. Toch waren er net voor de Eerste Wereldoorlog
nog tussen de 500 en 1200 vluchtelingen per jaar! (In die periode
verbleven in Merksplas-Kolonie meer dan 5000 gedetineerden).
In 1887 werd de celgevangenis opgericht. Deze bevindt zich in de gevel die uitkijkt op de Steenweg naar Rijkevorsel.
Vanaf 1909 werden de gedetineerden ingedeeld in negen groepen.
Naast landbouw werd ook nijverheid aangetrokken als bezigheidstherapie.
In 1910 waren er in de gebouwen van de Weldadigheidskolonie zo'n 15
firma's actief:
- een schrijnwerkerij
- een smidse
- een drukkerij
- een kleermakerij
- een schoenmakerij
- ateliers om klompen, rieten manden of om parelmoeren knopjes te maken, enz.
Deze nijverheidsgebouwen bevinden zich aan de achterkant van de
gevangenis. Het interieur ziet er nog uit zoals 100 jaar geleden. Voor
de opnames van de film "Priester Daens" had Stijn Coninx niet naar Polen
hoeven rijden...
Aan de achterzijde, mooi op de aslijn doorheen de kapel, het Centrum
voor Illegalen en het hoofdgebouw bevindt zich het Gasthuis, voor de
verzorging van de zieke gevangenen. Vroeger gebeurde dit door de
Zusters van de VII Weeën, die verbleven in het klooster vlakbij. Via
een overdekte gang stonden zij in directe verbinding met het gasthuis.
Zowel het klooster als deze verbindingsgang werden in januari 1998
afgebroken.
Twee merkwaardige periodes in de geschiedenis van de gebouwen op Merksplas-Kolonie, zijn wel de beide wereldoorlogen.
Eerste Wereldoorlog
Net voor de Grote Oorlog van 1914-1918 verbleven er ca. 6000
landlopers te Merksplas. Na de Val van Luik werden de poorten open
gezet en vertrokken er ca. 3000 personen. Aanvankelijk werden de lege
ruimten ingenomen door vluchtelingen.
Tijdens de bezettingsperiode werden de gebouwen van de
Weldadigheidskolonie gebruikt als opvangcentrum voor krankzinnige en
zieke mensen, vanuit Duffel, Doornik, Brugge Prémontre‚ enz. Na de
oorlog gingen deze, onder begeleiding, weer naar de instelling van
herkomst, maar het duurde tot september 1919 eer allen waren vertrokken.
Op het einde van deze oorlog braken besmettelijke ziekten uit onder deze
zieke en verzwakte mensen. Er waren weken waarbij er meer dan vijftig
mensen per dag overleden.
Na de Eerste Wereldoorlog daalde het aantal landlopers tot ca. 1200 in
1920. Oorzaken waren o.m. de wet tegen alcoholmisbruik en de
oorlogsomstandigheden (veel gesneuvelden, verwoestingen, enz. ). Door
de wederopbouw was er veel werk en op sociaal vlak kwamen er
werkloosheidsuitkeringen.
De gevangenis na de eerste wereldoorlog.
Door de wet van 1920 van dhr Vandervelde, Minister van Justitie, kwam
het dat de landlopers niet als groep maar als individu werden
behandeld. Hij geloofde ook in de opvoedende waarde van de arbeid. Zo
werden in 1920 een landbouwschool geopend. In 1931 verhuisde de
schoolgevangenis van Merksplas naar Hoogstraten.
ln 1932 werd een afdeling voor gewoontemisdadigers (recidivisten)
opgericht, één voor mannen in Merksplas en één voor vrouwen in St.
Andries bij Brugge. Vanaf 1935 werden de probleemgevallen overgebracht
naar andere gevangenissen, nl, Turnhout of St,-Gillis. Vanaf 1940 werd
deze afdeling afgeschaft. Alle gedetineerden werden overgebracht naar
celgevangenissen.
In 1935 werd de strafinrichting vanuit Gent overgebracht naar
Merksplas Voor de bewakers bouwde men nieuwe woningen, nu nog bekend als
de Gentse Wijk.
TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleven de gebouwen van de
straflnrichting onder Belgisch bestuur, met Belgische bewakers, maar met
een Duitser als "directeur". De gevangenis van Merksplas fungeerde als
wachtzaal tot de definitieve veroordeling. Na het vonnis verhuisden
delinquenten van gemeen recht naar St.-Gillis, de anderen naar
werkkampen of naar concentratiekampen. Politieke gevangenen mochten hun
straf in Merksplas zelf uitzitten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
"passeerden" op deze wijze ca 7000 gevangenen de strafinrichting van
Merksplas.
Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog werd één gebouw door de
Engelse bevrijders omgevomd tot een Engels strafkamp (ijzeren
discipline, zinloze opdrachten). Half 1945 vertrokken zij. Deze gebouwen
werden ingenomen door de Witte Brigade, zowel mannen als vrouwen.
Van orde en tucht was er toen niet veel sprake meer...
Daarna fungeerde de strafinrichting van Merksplas andermaal als
opvangcentrum voor politieke gevangenen, maar ditmaal voor echte en
vermeende collaborateurs. Na het vooronderzoek verhuisden ze naar een
andere instelling. Maar voor velen duurde dit voorarrest vijf tot tien
jaar!
De ijverige Franstalige onderzoeksrechters zorg den ervoor dat het
cultureel kruim van Vlaanderen in voorhechtenis zat te Merksplas:
schrijvers, schilders, toneel- en operagezel-schappen, enz.
Het regime was toen niet zo streng Eén van de zolders was ingericht
als atelier voor schilders en beeldhouwers Eénmaal per jaar werd in
openlucht een massa-spektakel opgevoerd (Over gans België werden er in
totaal slechts 17% van deze personen werkelijk veroordeeld)
Op 29 juni 1947 werd de gedenksteen onthuld van de Oud-Politieke
Gevangenen van Merksplas Deze is nog steeds aanwezig, links naast de
hoofdingang van de strafinrichting.
Na de oorlog.
Na de oorlog werden de gebouwen gemoderniseerd. Extra mogelijkheden
die aan de gedetineerden werden aangeboden, waren o m een bibliotheek,
een zwembad, basket- en voetbalterreinen, radio-distributie, speel- en
bioscoopzaal.
Merksplas-Kolonie evolueerde langzaam naar zuivere strafinrichting.
In 1946 was dit (voor de eerste keer) het geval. De
Rijksweldadigheidsinstelling met de landlopers zat toen volledig in
Wortel, op dat moment een onderdeel Merksplas. Dit duurde tot 1955. In
1956 brak er een opstand uit waarbij de ordediensten werden bekogeld met
dakpannen. Uit veiligheidsoverwegingen werden daarna zadeldaken
verwijderd en vervangen door een plat dak.
In 1960 werd het paviljoen voor veroordeelden herbouwd, zodat er
kamers ontstonden van vier tot zes gedetineerden, in plaats van grote
zalen.
In de gevangenis van Merksplas verblijven ca 700 gevangenen onder
de hoede van ca 420 personeelsleden, waarvan 350 bewakers. De
gedetineerden vormden een bonte verzameling van ca 60 nationaliteiten,
die zijn veroordeeld hechtenis van 2 tot 5 jaar, Men hoort er dus vele
talen. De geïnterneerden behoren tot verscheidene godsdiensten. De rode
draad doorheen de meeste vrijheidsberovingen is "drugs". Velen zijn
opgepakt als drugs-trafikant.
Omdat het de bedoeling is dat elke gevangene een eigen cel zal
hebben, moeten de gevangenissen worden aangepast. Of de gevangenis van
Merksplas zal uitbreiden, is niet met zekerheid bekend. Er zouden
plannen voor een uitbreiding tot ca 1000 gevangenen maar het getal 2000
werd ook reeds vernoemd.